VERRUIMING DEFINITIE PALLIATIEVE ZORG

Op 8 september treedt de wet van 21 juli 2016 tot wijziging van de wet van 14 juni 2002 betreffende de palliatieve zorg, tot verruiming van de definitie van palliatieve zorg in werking. Deze wetswijziging heeft een uitbreiding van de definitie van palliatieve zorg tot gevolg. 

Terwijl palliatieve zorg voordien enkel mogelijk was bij het levenseinde van de patiënt, wordt palliatieve zorg door de wetswijziging nu losgekoppeld van de levensverwachting van de patiënt. De wet bepaalt nu uitdrukkelijk dat de levensverwachting van een patiënt geen rol meer speelt. Wel moet de patiënt zich bevinden in een vergevorderd of terminaal stadium van een ernstige evolutieve en levensbedreigende ziekte. Hieruit volgt dat ook patiënten die zich (nog) niet in een terminaal stadium bevinden recht hebben op palliatieve zorg. Te denken valt daarbij aan patiënten die lijden aan een chronische ziekte, maar bij wie het levenseinde nog niet nabij is.

Ook het zorgaspect op zich wordt verruimd. Er wordt een multidisciplinaire totaalzorg gewaarborgd: niet enkel op fysiek, psychisch, sociaal en moreel vlak, maar ook op existentieel en desgevallend op spiritueel vlak. Ook kan palliatieve zorg al worden ingezet wanneer de patiënt nog wordt behandeld.  Daarnaast heeft de wetgever ook oog voor de naasten en mantelzorgers door te voorzien dat palliatieve zorg ook de zorg omvat voor deze naasten en mantelzorgers. 

Wel is er een initiatief van de Koning vereist die de nadere regels zal omschrijven voor de uitwerking van wetenschappelijke richtlijnen. Op basis van deze richtlijnen zal de zieke als palliatief kunnen worden geïdentificeerd en zullen de zorgwensen en zorgnoden kunnen worden ingeschat.

IN WALLONIË : FINANCIERING VAN ZIEKEN-HUISINFRA-STRUCTUUR – ELEKTRONISCHE UITWISSELING VAN GEZONDHEIDS-GEGEVENS

In juni 2016 keurde de Waalse regering in eerste lering een hervorming van het financieringsmechanisme voor ziekenhuisinfrastructuur goed. Het ontwerpdecreet heeft volgende ambities (Perscommuniqué van de Waalse regering van 23 juni 2016 http://gouvernement.wallonie.be/communiqu-s-de-presse-relatifs-au-gouvernement-wallon-du-jeudi-23-juin-2016):

1. het bevorderen van de rationale ontwikkeling van de ziekenhuissector en de synergiën tussen ziekenhuis met behoud van een hoge kwaliteit van voorgestelde zorgen; 

2. het aanbieden aan de burgers van expertisecentra voor  medische zorgen met geavanceerde apparatuur goed verdeeld over het territorium vanuit een optiek van kwaliteit-nabijheid-toegankelijkheid; 

3. het garanderen van de duurzaamheid van publieke middelen dankzij een nieuw hulpmiddel dat de verantwoording van ziekenhuisactoren wat betreft hun infrastructuurprojecten promoot

In mei 2016 is het besluit van Waalse regering van 21 april 2016 betreffende uitvoering van de artikelen 418/3 tot 418/14 van de Waalse Code van Sociale Actie en Gezondheid betreffende de erkenning van een elektronisch uitwisselingsplatform van gezondheidsgegevens bekendgemaakt.  Dit besluit heeft als doel om de erkenning en meerjarige subsidiëring van de VZW die vooral is belast met de ontwikkeling en het beheer van het elektronisch platform toe te laten. 

DECREET VAN DE VLAAMSE OVERHEID HOUDENDE DIVERSE BEPALINGEN BETREFFENDE HET BELEIDSDOMEIN WELZIJN, VOLKSGEZOND-HEID EN GEZIN

Via het Decreet van 15 juli 2016 heeft de Vlaamse Overheid diverse bepalingen aangenomen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, voornamelijk ten gevolge van de zesde staatshervorming, waarbij heel wat bevoegdheden werden overgeheveld van het federale naar het Vlaamse niveau (BS 19 augustus 2016 (ed. 2). De belangrijkste gezondheidsrechtelijke nieuwigheden die dit decreet met zich meebrengt, komen hierna aan bod.

Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg

Artikel 2 van voormeld decreet creëert een rechtsgrond voor de oprichting van een Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg. Dat instituut zal moeten bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit van de zorg in diverse sectoren van de Vlaamse gezondheidszorg en de woonzorg.

Naar een nieuwe terugbetalingsregeling voor tabaksontwenning

Op basis van voormeld decreet zal de bestaande federale regelgeving met betrekking tot de tegemoetkoming voor hulp bij tabaksontwenning, meer bepaald de terugbetaling van de prestaties van erkende ‘tabakologen’, worden opgeheven met ingang van 1 januari 2017 en zal tegen deze datum een nieuwe regelgeving inzake de tabaksontwenning uitgevaardigd worden op Vlaams niveau (MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 773/1, 3).

Financiering van de huisartsgeneeskunde

In uitvoering van voormeld decreet van 15 juli 2016 zullen de huidige wettelijke bepalingen over het verlenen van een financiële tegemoetkoming aan de erkende huisartsenkringen en het Impulsfonds voor de huisartsgeneeskunde op een door de Vlaamse Regering nader te bepalen datum worden opgeheven (Art. 17, art. 20 en art. 116, zesde lid Decr.Vl. 15 juli 2016 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin). De Vlaamse Regering krijgt reeds de bevoegdheid om maatregelen te nemen ter ondersteuning van de huisartsgeneeskunde en om ze te financieren (Art. 19 Decr.Vl. 15 juli 2016 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin). Ten gevolge van de zesde staatshervorming zijn de Gemeenschappen immers bevoegd voor de organisatie van de eerstelijnsgezondheidszorg en de ondersteuning van de gezondheidszorgberoepen van de eerste lijn (Art. 5, §1, I, eerste lid, 6° BWHI.).

Erkenning van rechtswege van kinesitherapeut

Overeenkomstig artikel 35 van voormeld decreet zal, op een door de Vlaamse Regering nader te bepalen datum, de erkenning aan kinesitherapeuten van rechtswege worden toegekend, indien zij houder zijn van een universitair diploma in kinesitherapie of een diploma van hoger onderwijs buiten de universiteit in kinesitherapie dat een opleiding in het kader van een voltijds onderwijs bekroont dat ten minste vier studiejaren omvat. Zij zullen hun erkenning dan ook niet meer zelf moeten aanvragen bij de Vlaamse overheid en zullen na het beëindigen van hun studies rechtstreeks hun visum kunnen aanvragen bij de federale overheid, die ook na de zesde staatshervorming, voor het verlenen van het visum bevoegd is gebleven (MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 773/1, 23).

Bezwaar inzake de erkenning van gezondheidszorgberoepen voor Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers

Via het besluit van de Vlaams Regering van 12 juli 2013 betreffende de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers (BS 6 september 2013). werd een nieuwe adviescommissie opgericht die de Vlaamse adviesraad voor erkenning van verzorgingsvoorzieningen en de adviserende beroepscommissie voor gezin- en welzijnsaangelegenheden heeft vervangen.

Nu sinds de zesde staatshervorming de Gemeenschappen de bevoegdheid hebben verkregen om gezondheidszorgberoepen te erkennen, met inachtneming van de erkenningsvoorwaarden die door de federale wetgever zijn bepaald (Zie art. 5, §1, I, eerste lid, 7°, a) BWHI) heeft de Vlaamse Gemeenschap ervoor gekozen om te voorzien in een administratieve beroepsprocedure bij voormelde adviescommissie voor die gezondheidszorgberoepen die een meerjarige stage behoeven om een erkenning te verkrijgen én waarvoor er in de bestaande federale regelgeving al voorzien was in een dergelijke beroepsprocedure (MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 773/1, 21; Art. 34 Decr.Vl. 15 juli 2016 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin).

Het gaat hier om de arts-specialisten, de huisartsen en de tandartsen. Een arts-specialist, huisarts of tandarts zal dan ook zijn bezwaar bij deze commissie moeten indienen, indien hij/zij een voornemen tot weigering van een erkenning, een weigering tot goedkeuring van een stageplan, een voornemen tot stopzetting van een opleiding enz. verkrijgt. 

De andere gezondheidszorgberoepen zullen niet terechtkunnen bij de adviescommissie. De aanvrager die een negatief advies heeft ontvangen kan wel een bezwaarnota indienen bij de Vlaamse administratie. Die legt de bezwaarnota dan voor aan de erkenningscommissie die het negatief advies heeft gegeven (MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 773/1, 21).

De verschillende behandeling van de gezondheidszorgberoepen komt er omdat bij artsen en tandartsen niet zozeer de formele vereisten van een erkenningsaanvraag worden beoordeeld, maar veeleer de kwaliteit van de kandidaat, en omdat een opvolging gedurende een stageperiode moet worden beoordeeld (MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 773/1, 22).

De Vlaamse Regering moet wel nog een datum bepalen, waarop deze nieuwe regeling in werking treedt (Art. 116, zesde lid Decr.Vl. 15 juli 2016 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin).

Overlegplatforms geestelijke gezondheidszorg

Sinds de zesde staatshervorming zijn de Gemeenschappen bevoegd voor het beleid betreffende de verstrekkingen inzake geestelijke gezondheidszorg in de verplegingsinrichtingen buiten de ziekenhuizen (Art. 5, § 1, I, eerste lid, 2° BWHI.). Hieronder wordt begrepen de psychiatrische verzorgingstehuizen (PVT), de initiatieven van beschut wonen (IBW) en de overlegplatforms geestelijke gezondheidszorg.

Via artikel 37 van voormeld decreet wordt een grondslag gecreëerd die de Vlaamse Regering machtigt om regels van programmatie, erkenning en financiering te bepalen voor samenwerkingsverbanden van organisaties en voorzieningen, actief in de geestelijke gezondheidszorg, die gericht zijn op het vormen van zo’n overlegplatform (MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 773/1, 4).

Daarmee samenhangend zullen die samenwerkingsverbanden uit de Ziekenhuiswet worden gelicht (MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 773/1, 4).

De Vlaamse Regering moet ook op dit punt wel nog een datum bepalen, waarop deze bepalingen in werking treden (Art. 116, zesde lid Decr.Vl. 15 juli 2016 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin).

Inzage in gezondheidsgegevens van patiënten door accreditatieinstelling

Een accreditatieinstelling is een orgaan dat internationaal aanvaarde accreditaties kan verrichten (Art. 108, § 1, 2° Decr.Vl. 15 juli 2016 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin). Onder accreditatie wordt begrepen een extern, onafhankelijk onderzoek met betrekking tot de continue kwaliteitsgarantie en –verbetering van de geleverde diensten in een voorziening, zoals bv. een ziekenhuis, een woonzorgcentrum of een ziekenfonds. Dit onderzoek moet worden verricht op verzoek van die voorziening en op basis van vooraf opgestelde standaarden, met als doel een geloofwaardige externe validatie van de zorgresultaten en interne kwaliteitsprocedures voor zorg van die voorziening (Art. 108, § 1, 1° Decr.Vl. 15 juli 2016 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin).

Voorbeelden van accreditatieinstellingen, waarop in België een beroep wordt gedaan, zijn het NIAZ en The Joint Commission.

Artikel 108 van voormeld decreet biedt accreditatieinstellingen de mogelijkheid om inzage te verkrijgen in en kopie te nemen van persoonsgegevens, inclusief gezondheidsgegevens, van zorggebruikers aan wie zorg wordt verleend door de voorziening die door hen geaccrediteerd wordt. Inzage in die gegevens en kopie nemen van die gegevens is alleen mogelijk tijdens het onderzoek in het raam van de accreditatieopdracht in de gebouwen van de voorziening en voor zover dit voor dat onderzoek noodzakelijk is omdat inzage in anonieme gegevens daarvoor niet volstaat. Daarenboven is voor het bekomen van inzage en afschrift van gezondheidsgegevens de machtiging vereist van de afdeling Gezondheid van het Sectoraal Comité van de Sociale zekerheid en van de Gezondheid van de Privacycommissie. Er is wettelijk voorzien dat de regelgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de regelgeving betreffende het beroepsgeheim haar toepassing behoudt.

VIPA

De Vlaamse overheid voert tevens een aantal wijzigingen door in de VIPA-regelgeving. Ten gevolge van de zesde staatshervorming zijn de Gemeenschappen bevoegd voor de financiering van de investeringskost van de infrastructuur en de medisch-technische diensten van de ziekenhuizen (Art. 5, § 1, I, eerste lid, 1°, a) BWHI). Het gaat om de onderdelen A1 en A3 van het ziekenhuisbudget.

Deze financiering zal gebeuren via het VIPA en via voormeld decreet worden de bevoegdheden van het VIPA aangepast aan haar nieuwe opdracht. Daarenboven verkrijgt de Vlaamse Regering de bevoegdheid om het bedrag, de voorwaarden, de toekenning en de vereffening van die financiering te regelen, na advies van het raadgevend comité bij het agentschap Zorg en Gezondheid. Het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, afdeling Financiering moet niet worden ingewonnen en de Raad geeft ook geen advies meer over individuele dossiers in verband met die financiering (MvT bij het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 773/1, 9).


Copyright 2017 Callens-Law -  Sitemap