Richtlijn patiëntenmobiliteit en telegeneeskunde.

Op 19 januari 2011 is de tekst van de richtlijn betreffende de rechten van de patiënten inzake grensoverschrijdende zorg (of de “richtlijn patiëntenmobiliteit”) aangenomen door het Europees Parlement. De richtlijn maakt bij het bepalen van de verantwoordelijkheden van de onderscheiden lidstaten een onderscheid tussen enerzijds de verantwoordelijkheden van ‘de lidstaat waar de behandeling plaatsvindt’ en de verantwoordelijkheden van ‘de lidstaat van aansluiting’ voor wat betreft respectievelijk de te hanteren veiligheids- en kwaliteitsnormen voor de behandeling op zich en de terugbetaling van de behandeling, de nazorg en het recht op informatie omtrent de behandeling.

Met de woorden ‘lidstaat waar de behandeling plaatsvindt’ wordt bedoeld: ‘de lidstaat op het grondgebied waarvan de gezondheidszorg feitelijk aan de patiënt wordt verleend’. Niet onbelangrijk is de aandacht die de richtlijn op dit punt besteedt aan telegeneeskunde. In geval van telegeneeskunde ‘wordt de gezondheidszorg geacht te zijn verstrekt in de lidstaat waar de zorgaanbieder is gevestigd’.

In het kader van de terugbetaling bepaalt de richtlijn dat de lidstaat van aansluiting ten aanzien van de verzekerde die om vergoeding verzoekt van in een andere lidstaat ontvangen gezondheidszorg, inclusief met telegeneeskunde ontvangen gezondheidszorg, de voorwaarden, behandelingscriteria en wettelijke en administratieve formaliteiten, op lokaal, nationaal of regionaal niveau, kan toepassen die hij zou toepassen indien de gezondheidszorg op zijn grondgebied zou zijn verleend’. De lidstaat van aansluiting kan wel degelijk ten aanzien van de verzekerde die om vergoeding verzoekt van in een andere lidstaat ontvangen gezondheidszorg, inclusief met telegeneeskunde ontvangen gezondheidszorg, voorwaarden opleggen voor de terugbetaling, tenminste voor zover die voorwaarden niet discriminerend zijn of een belemmering vormen voor het vrij verkeer van patiënten, diensten of goederen tenzij dit objectief gerechtvaardigd isdoor eisen inzake planning waarmee wordt beoogd om een toereikende en permanente toegang tot een evenwichtig aanbod van hoogwaardige zorg in de betrokken lidstaat te waarborgen of de wens de kosten in de hand te houden en elke verspilling van financiële, technische en menselijke middelen zo veel mogelijk te voorkomen.

Arbeidstijd tandartsen en geneesheren (bedienden of statutairen) en kandidaat-geneesheren in opleiding en stagiairs.

Vanaf 1 februari 2011 is de wekelijkse arbeidsduur van artsen die bediende of statutair zijn (of in opleiding zijn) voortaan in principe beperkt tot 48 uren gemiddeld over een referteperiode van 13 weken. Op vrijwillige basis en onder bepaalde voorwaarden kunnen een beperkt aantal extra uren gepresteerd worden. Bovendien geldt de arbeidstijdwet niet voor leidinggevenden. De nieuwe wettelijke regeling voorziet in de omzetting van de Richtlijn 2003/88/EG en geeft hiermee gevolg aan de ingebrekestelling door de Europese Commissie. Het Hof van Justitie oordeelde reeds dat wachtdiensten in het ziekenhuis in zijn geheel als arbeidstijd dienen te worden beschouwd (zie HvJ, Jaeger, 9 september 2003, C-151/02 en HvJ, Simap, 3 oktober 2000, C-303/98). Indien tijdens een wachtdienst inzake bereikbaarheid buiten het ziekenhuis prestaties worden verricht dan worden die ook als arbeidstijd beschouwd (HvJ, Simap, 3 oktober 2000, C-303/98).

Samenstelling Raad van Beheer - Fonds medische ongevallen.

Eind vorig jaar is het KB van 15 november 2010 tot vaststelling van de voorwaarden voor de aanwijzing van de leden van de raad van beheer van het Fonds voor de medische ongevallen gepubliceerd. Dit KB bepaalt de voorwaarden waaraan de raad van bestuur van het Fonds voor medische ongevallen moet voldoen. De leden, evenals de voorzitter en de ondervoorzitter van de raad van bestuur van het fonds moeten evenwel nog worden benoemd.

Functie pediatrische liaison.

Eind 2010 werden drie KB’s rond de functie pediatrische liaison gepubliceerd. De functie is bestemd voor jonge patiënten die lijden aan een zware chronische pathologie, die optreedt voor de leeftijd van 18 jaar en bevat naast een intern luik ook een extern luik (dat activiteiten omvat om in het verlengde van de behandeling in het ziekenhuis, de continuïteit van de ziekenhuisbehandeling verder te zetten). De functie "pediatrische liaison" mag niet worden uitgebaat op meerdere vestigingsplaatsen van eenzelfde ziekenhuis of ziekenhuisassociatie. De functie wordt opgericht in een ziekenhuis dat jonge patiënten met een zware chronische pathologie behandelt, waarvan minimum 50 nieuwe patiënten per jaar onder de 16 jaar met hemato-oncologische aandoeningen of ernstige niet-oncologische hematologische aandoeningen die een complexe behandeling noodzaken zoals ondermeer een stamceltransplantatie. De functie wordt waargenomen door een eigen pluridisciplinair team dat zich onderscheidt binnen de personeelsopstelling van het ziekenhuis.De pediatrische liaison wordt beschouwd als een functie van een ziekenhuis zoals bedoeld in artikel 79 van de Ziekenhuiswet.


Copyright 2017 Callens-Law -  Sitemap